Er komt een Doe!

Cultuur in slavernij
anno
1839

De ochtend voor het feest
Het is nog vroeg, de lucht is nog fris. Slaven en slavinnen lopen druk heen en weer om stoelen en tafels klaar te zetten onder een grote tent. Ze hangen olielampen op en dekken de tafels. Er komen alvast fraaie broodmanden op tafel, schotels voor gerechten, schalen voor taarten, karaffen en glazen voor wijn, likeur en jenever. Glimmend gepoetste koperen schalen en grote kleurige doeken maken het decor af. Het is vanavond feest! En niet zomaar feest, er is een doe.

Wat is een doe?

Een doe is een Surinaams zang- en dansfeest én het is ook de naam van het genootschap dat het feest organiseert. De doe-gezelschappen ontstaan aan het eind van de achttiende eeuw, wanneer het de kolonie Suriname economisch voor de wind gaat. Lidmaatschap van zo’n genootschap is niet gratis. De leden zijn voornamelijk slavinnen en vrije negerinnen. Hun doel is de banya (een traditionele slavendans) zo correct en weelderig mogelijk te dansen. De doe is een cultureel hoogstandje, zoals een opera. Met sketches, spotliederen en satirische spreuken worden personen en situaties belachelijk gemaakt. Ruzies daarover kunnen hoog oplopen.

Wie heeft de leiding?

Elisabeth Samson

De doe wordt geleid door een sisi: een vrije zwarte vrouw die ook voorop gaat in de voordracht. De sisi is altijd een welgestelde en aanzienlijke kleurlinge. Ze kan uit hoge kringen komen: soms is het zelfs de vrouw van de gouverneur of een andere hooggeplaatste. De sisi is de beschermvrouwe van de doe en gebruikt deze ook om haar rijkdom, weelde en pracht te demonstreren.

Wat vond het koloniale gezag van deze slavenfeesten?

Hoewel het slaven in vele ‘plakaten en ordonantiën’ verboden wordt om te zingen en te dansen, blijven ze het altijd doen. De slavenmeesters zijn bang voor dit baljaren, mede door de conflicten waar het toe leidt, maar ze kunnen het niet tegenhouden. Vaak gebeurt het ook buiten het zicht en gehoor van de meesters. Gaandeweg zien de machthebbers in hoe belangrijk deze feesten voor de slaven zijn. Het koloniaal gezag gaat daarom de feesten strategisch gebruiken als middel om de slaven in toom te houden en om ze aan werk te houden. Op veel plantages krijgen de slaven 1 tot 2x per jaar een paar dagen vrij om te feesten. Bijvoorbeeld als de oogst binnen is of wanneer de suiker, koffie, cacao of katoen klaar zijn voor verscheping. Voor het organiseren van een doe moet de organisatie wel eerst schriftelijk toestemming vragen bij het koloniaal gezag.

Waar vinden de doe plaats?

Vooral in de hoofdstad van Suriname, Paramaribo, worden doe gehouden. Dat heeft te maken met de samenstelling van de bevolking, die anders is dan op de plantages. In de stad woont een grote groep gekleurde en vrije zwarten – zwarte slaven zijn hier in de minderheid ten opzichte van de witte en gekleurde vrije mensen. Op de plantages vormen slaven juist de meerderheid tegenover een paar honderd witte Europeanen. Verder is in de stad het leven vrijer en moderner, en hebben de slaven er meer mogelijkheden om eigen geld te verdienen dan de plantageslaven. Vandaar dat in de stad ook slaven mee kunnen doen met een doe, wat immers geld kostte.

Hoe wordt een doe voorbereid?

Een doe kost weken tot maanden voorbereiding. De leden komen regelmatig bij elkaar om te vergaderen. Welke aankleding kiezen we: wordt het een Gouden Doe of een Diamanten Doe? Welke sketch voeren we op met welke types? Wie schrijft welke liederen, wie zet welke kostuums in elkaar? Ook stellen ze een brief op om toestemming te vragen voor het organiseren van de doe.