19e eeuw
Slaven hebben geen familienamen. Ze hebben alleen een voornaam, bijvoorbeeld Henriëtte of Kwakoe. Als er meer Henriëttes of Kwakoes zijn, komt er vaak wel iets bij: dan wordt het bijvoorbeeld Kwakoe van Maagdenburg (een plantage) of Henriëtte van Van Dijk (een slaveneigenaar). Als een slaaf wordt gemanumitteerd (vrijgekocht of vrijgelaten) krijgt hij of zij ook zo’n toevoeging, nu met de naam van de degene die de manumissie heeft mogelijk gemaakt, meestal de voormalige eigenaar. De slavin Lucia, bijvoorbeeld, heet nadat ze is vrijgemaakt door haar eigenaar Buttner voortaan Lucia van Buttner. Maar dat is geen officiële achternaam. Echte achternamen voor vrijgelaten of vrijgeboren zwarten of gekleurden komen er pas in de loop van de negentiende eeuw.
Wat zijn Surinaamse familienamen?
Surinaamse familienamen zijn namen die door Surinamers worden gedragen. Veel Surinaamse familienamen klinken Nederlands en kunnen ook in Nederland voorkomen. Maar er zijn ook typisch Surinaamse namen die Nederlands lijken, zoals Kogeldans of Nooitmeer. De verschillende groepen immigranten die na slaventijd naar Suriname zijn gekomen, hebben weer nieuwe namen meegebracht. Zo zijn namen als Wooding, Wilkinson en Hodge meegekomen met immigranten uit het Caribisch gebied. We beperken ons hier echter tot de geschiedenis van de namen van families die afstammen van voormalige slaven.