1818
Carlo wordt doodgemarteld
Carlo is in 1818 een jaar of twaalf en woont op de plantage Klein Piscadera (iets ten westen van Willemstad). Op een dag moet hij daar de schapen hoeden. Plotseling komen er allemaal warawara’s (roofvogels) op de schapen af. Ze duiken op een lammetje en pikken het dood, en Carlo kan er niets aan doen. Maar hij weet wat er gebeurt als hij terugkomt op de plantage en ze komen erachter dat er een lammetje dood is: dan krijgt hij verschrikkelijk straf.
Hoe loopt het af met Carlo?
Uit angst vlucht Carlo naar de stad, maar plantagebeheerder Samuel Henriquez laat hem terugbrengen naar de plantage. Dan is er geen ontsnappen meer aan. Carlo wordt vastgebonden en geslagen met een stok, net zo lang tot de stok breekt. Daarna wordt hij op een ladder gebonden en met twijgen van een dividivi-boom nog verder afgeranseld. Als de twijgen versleten zijn, denken de drie slaven die het verschrikkelijke pak slaag moeten uitvoeren, dat het wel genoeg is. Maar Samuel Henriquez dreigt Carlo met zijn sabel te lijf te gaan als de slaven geen nieuwe twijgen halen om verder te slaan. Er lijkt geen eind aan te komen voor Carlo, maar dan stopt het uiteindelijk toch. Henriquez laat Carlo’s wonden insmeren met bijtend limoensap en peper en laat de jongen vastbinden op de galerij van het landhuis. ’s Middags moet Carlo de moestuin water geven, maar zijn hand is zo kapot dat hij de putemmer niet kan vasthouden. Weer krijgt hij een pak rammel.
Er is geen ontsnappen meer aan
Carlo’s wonden gaan zweren en hij krijgt koorts. Na zes dagen wordt hij op een ezel naar een genezer in de stad gebracht. Vandaar vlucht Carlo naar de fiscaal (openbaar aanklager), die hem door drie artsen laat onderzoeken. Zij ontdekken dat hij open wonden heeft over zijn hele lijf en dat hij in levensgevaar is doordat zijn verbrijzelde hand vol koudvuur zit (een dodelijke infectieziekte). Enkele dagen later sterft Carlo.
Samuel Henriquez wordt door de rechtbank tot levenslange verbanning van Curaçao veroordeeld, een straf die de minister van Koloniën ook goed vindt. De minister schrijft de rechtbank dat hij verwacht dat steeds ‘de wetten der menschelijkheid op dit Eiland’ zullen worden gehandhaafd.