Quassie van Timotibo

Leven in slavernij
anno
1776

Stadhouder Willem V ontvangt

AMSTERDAM / PARAMARIBO – Op 21 mei 1776 heeft stadhouder Willem V bezoek uit Suriname ontvangen. Het gaat om de hoogbejaarde heer Quassie van Nieuw Timotibo. Ondanks zijn hoge leeftijd is hij voor het eerst in zijn leven naar Nederland gekomen, in gezelschap van zijn vrouw en knecht. Aan boord van het schip ’t Huys te Spijk is hij aangekomen in Amsterdam, na een noodstop wegens lekkage in het Zuid-Engelse Cowes (op het Isle of Wright).

Quassie heeft bij de stadhouder zijn beklag gedaan over de onheuse manier waarop hij in Suriname is behandeld. Hij eist financiële genoegdoening van de Directeuren van de Sociëteit van Suriname en de Surinaamse overheid. Over een paar maanden zal Quassie terugkeren naar Paramaribo met het schip Prins Willem Hendrik.

Wat is de achtergrond van Quassie?

Quassie is ergens tussen 1692 en 1697 ter wereld gekomen. Lang is gedacht dat hij in West-Afrika geboren is, als kind naar Suriname vervoerd en hier tot slaaf gemaakt. Maar uit historische bronnen is af te leiden dat hij in Suriname geboren moet zijn. De naam Quassie is afkomstig uit de Ashanti-taal Ewe en wordt gegeven aan kinderen die op een zondag geboren worden. Quassie is slaaf op de suikerplantage Nieuw Timotibo aan de Pericakreek in Suriname, eigendom van Willem Bedloo (1685-1738). Vandaar zijn naam Quassie van Nieuw Timotibo. In 1744 is hij gekocht door Jan Jacob Mauricius, de gouverneur van Suriname, en elf jaar later gemanumitteerd oftewel vrijverklaard. De voorwaarde is wel dat Quassie dienstbaar blijft aan de Surinaamse regering en plantage-eigenaren. Hij is in Suriname heel bekend – en omstreden.

Watvoor genezer was Quassie?

Quassie is in Suriname lukuman (ziener) en dresiman (natuurgenezer). Naar hem is het geneeskrachtige gewas quassiebita (bitterhout in het Nederlands) genoemd. De beroemde Zweedse bioloog Carl Linneaus heeft het kruid de Latijnse naam Quassia amara gegeven – de informatie over de plant heeft hij gekregen van zijn in Suriname wonende landgenoot Carl Gustaf Dahlberg. Quassiebita is koortswerend en heeft vele andere geneeskrachtige werkingen. Het wordt tot op de dag van vandaag op allerlei manieren gebruikt – het schijnt zelfs in frisdranken als bitter lemon en tonic te zitten.

Quassie heeft veel kennis van ziektes. Mensen respecteren Quassie, maar ze zijn ook bang voor hem en voor zijn krachten.

Quassie heeft een zeer grote kennis van zowel lichamelijke als geestelijke ziektes. Mensen komen naar hem toe voor de behandeling van allerlei kwalen, van koortsen tot onvruchtbaarheid bij vrouwen én mannen. Maar ze komen ook met de vraag hen te beschermen tegen ‘kwade geesten’. Voor dit laatste maakt hij obias of tapoes (talismannen). Quassie wordt als lukuman regelmatig geraadpleegd om voorspellingen te doen over ziektes en kwaad. Ook hiervoor gebruikt hij allerlei kruiden en drankjes, maar hij ook (magische) rituelen. Mensen respecteren Quassie, maar ze zijn ook bang voor hem en voor zijn krachten.

Hoe eigenzinnig en direct was hij?

153 Het kruid quassiebita oftewel bitterkruid.

Quassie staat daarnaast bekend als een Afrikaan die de kant van de witten kiest. Hij dankt zijn vrijheid aan het opsporen en verraden van Marrons, Afrikanen die de slavernij ontvlucht zijn en in de jungle en andere onherbergzame gebieden van Suriname in vrijheid een nieuw bestaan opbouwen. Quassie heeft voor zijn diensten van de Surinaamse overheid een gouden borstplaat gekregen met als opschrift ‘Quasje getrouw voor de blanken’.

Maar dat is niet het hele verhaal. Quassie gedraagt zich regelmatig eigenwijs en zelfs opstandig door niet altijd de bevelen van de witten op te volgen. Dat deed hij ook al in de jaren dat hij nog slaaf was. Het lijkt erop dat hij zijn hele leven lang zoveel mogelijk zijn eigen gang gaat. Quassie neemt geen blad voor de mond. Zo heeft hij in 1743 bijvoorbeeld tegen een plantagedirecteur gezegd: ‘Ik ben wel een Neger, maar zulken Neger als ik ben, is meer waard als tien blanken.’

Premiejager naar misdadigers en vluchtelingen

beker2 Bekertje gesneden uit ‘bitterkruid’. Water hieruit drinken, krijgt automatisch de bittere smaak van het kruid.

In 1741 is gebleken dat Quassie er ook wel eens naast kan zitten. Hij heeft toen twee jonge slaven, Jacob en Sambo, aangewezen als de daders van gifmoorden. Achteraf is gebleken dat ze niet schuldig waren, maar toen waren ze al veroordeeld en gedood. Dit soort zaken brengt veel onrust op de plantages. Het Surinaamse bestuur besloot destijds dan ook dat Quassie zijn eigen plantage Nieuw Timotibo niet meer mocht verlaten en zich niet meer mocht vertonen in Paramaribo.

Al snel bleek echter dat de plantage-eigenaren Quassie juist nodig hebben om moorden en andere misdaden óf op te lossen, óf voor te zijn. Ze menen dat Quassie met zijn krachten slaven angst kan inboezemen. Quassie heeft zijn bewegingsvrijheid daarom teruggekregen en is sindsdien in aanzien gestegen, vooral bij de witten. Hij permitteert het zich – en begon daar al mee toen hij nog slaaf was – om in eigen beheer handel te gaan drijven, waarmee hij dus geld verdient. Hij heeft een speciale pas waarmee hij zich vrij kan bewegen in de gebieden rondom Paramaribo. De bedoeling is dat hij zo Marrons en hun dorpen opspoort, zodat ze opgepakt kunnen worden. Ook hier verdient Quassie geld mee: hij krijgt een premie voor elke aangegeven of gedode Marron. Quassie organiseert nu zelf expedities. Hij heeft zelfs toestemming om andere slaven in zijn groep op te nemen en ook maakt hij gebruik van Inheemsen (indianen).

Quassie heeft in de jaren zestig van de achttiende eeuw opgetreden als onderhandelaar tijdens de vredesbesprekingen tussen de koloniale regering en de Aukaners (een groep Marrons). Toen is de weerzin tegen Quassie naar voren gekomen, vooral van de kant van de Marrons. Zij willen hem een lesje leren voor zijn expedities tegen hen en hun broeders en zusters.