1871 - 1902
Slavernijgeschiedenis in musea
HAARLEM/PARAMARIBO – In 1871 stapt de bejaarde Haarlemmer Gaspard van Breugel het Koloniaal Museum in zijn stad binnen. Hij komt allerlei spulletjes schenken die hij haast vijftig jaar eerder, rond 1824, uit Suriname heeft meegenomen. En hij vertelt erbij hoe hij die in handen kreeg.
Gaspard van Breugel verloor al jong zijn vader en zijn moeder hertrouwde. Toen ook de tweede man van zijn moeder overleed, kreeg hij plotseling het beheer over diens aandelen in de Surinaamse plantages Clifford Kocqshoven en Kockswoud. Door deze erfenis werd de familie Van Breugel plotseling een slavenhoudersfamilie. Gaspard was toen 25 jaar oud en wilde met eigen ogen zien hoe het op zo’n plantage eigenlijk toeging. Hij nam de boot naar Suriname. Daar schreef hij alles op wat hij tegenkwam. Hij maakte lijsten van de slavenbevolking op zijn plantages, liet de plattegrond van Clifford Kocqshoven tekenen, schreef het hele Vredestraktaat over dat de Ndyuka en de koloniale overheid in 1760 overeengekomen waren. Hij hield een dagboek bij en publiceerde in 1842 een boek.
Slavernij decenia lang zoek in museum
Nu hij oud is, wil hij al deze papieren schenken aan het museum. Samen met de spulletjes die hij uit Suriname had meegenomen om thuis in Nederland te laten zien: twee versierde kalebassen en twee obia’s (rituele bezempjes). Hij vertelt er precies bij wat het zijn en waar ze voor gebruikt worden. Maar dertig jaar later, in 1902, schrijft het museum bij een van de kalebassen: ‘Niet na te gaan is, waarvoor dit voorwerp kan dienen.’ Zo raakt de slavernij jarenlang zoek in het museum. Maar door onderzoek weten we nu weer wat de voorwerpen over de slavernij te vertellen hebben.
Welke sporen van slavernij kun je vinden in het museum?
Het Koloniaal Museum wordt rond 1864 in Haarlem opgericht. De slavernij is het jaar daarvoor pas afgeschaft. Daarom kun je letterlijk bij alle Surinaamse voorwerpen die in de eerste jaren worden geschonken aan het museum de vraag stellen of ze de slavernij hebben meegemaakt. Vertellen ze er iets over? Zitten er ervaringen in van slavernij? Hebben ze slavernij misschien zelfs mede mogelijk gemaakt? De voorwerpen liggen nu in het Tropenmuseum in Amsterdam, de opvolger van het Koloniaal Museum in Haarlem. We kunnen ze dus nog steeds bekijken en onderzoeken.
Paviljoen Welgelegen, de villa in Haarlem waar het koloniaal museum gevestigd was. Bron: geheugenvannederland.nl